Gezang 33


1   O alle gij dorstigen, komt tot de stromen
en gij die geen geld hebt, treedt nader en eet.
Ja, zonder uw geld en uw goed moogt gij komen.
Om niet staat de tafel des Heren gereed
met wijn en met melk uit Gods eigen domeinen
voor al zijn genodigden, groten en kleinen.

2   Waarom toch uw geld en uw moeite te geven
voor wat niet verzadigt, het hart niet verblijd?
Komt allen tot Mij en uw ziel zal herleven
van spijs en van drank die voor eeuwig gedijt.
Hier weet gij met harten, met handen en monden
dat God met zijn volk zich voorgoed heeft verbonden.

3   O zoekt toch de Here, hier wordt Hij gevonden.
Aanbidt Hem en prijst Hem, hier is Hij nabij.
Nu is het de goede, gezegende stonde.
Nu maakt Hij van blaam en van smetten u vrij.
De vallende mensen die nu zich bekeren
zijn heiligen Gods aan de tafel des Heren.

Liedboek voor de Kerken 1973