1 |
O alle gij dorstigen, komt tot de stromen |
|
en gij die geen geld hebt, treedt nader en eet. |
|
Ja, zonder uw geld en uw goed moogt gij komen. |
|
Om niet staat de tafel des Heren gereed |
|
met wijn en met melk uit Gods eigen domeinen |
|
voor al zijn genodigden, groten en kleinen. |