1 | Niet als een storm, als een vloed, |
niet als een bijl aan de wortel | |
komen de woorden van God, | |
niet als een schot in het hart. |
2 | Maar als een glimp van de zon |
een groene twijg in de winter, | |
dorstig en hard deze grond | |
zo is het koninkrijk Gods. |
3 | Stem die de stilte niet breekt |
woord als een knecht in de wereld | |
naam zonder klank zonder macht | |
vreemdeling zonder geslacht. |
4 | Kinderen armen van geest |
mensen gelouterd tot vrede | |
horen de naam in hun hart | |
dragen het woord in hun vlees. |
5 | Blinden herkennen de hand |
dovemansoren verstaan hem | |
zalig de man die gelooft | |
zalig de boom aan de bron. |
6 | Niet in het graf van voorbij |
niet in een tempel van dromen | |
hier in ons midden is Hij | |
hier in de schaduw der hoop. |
7 | Hier in dit stervend bestaan |
wordt Hij voor ons geloofwaardig | |
worden wij mensen van God, | |
liefde op leven en dood. | |
Liedboek voor de Kerken 1973