Gezang 322


1   Hoor Gij ons aan!
Wij heffen onze handen,
kom Gij tot ons, neem onze offeranden,
waarmee wij dankbaar voor U staan.

2   Uw oog aanschouwt
ons hier met onze schatten.
Woont Gij, wie zelfs de heem'len niet bevatten,
toch in een huis door ons gebouwd?

3   Gij ziet en hoort
wat onze mond wil spreken,
het is een staam'lend, ontoereikend teken,
een zwak en machteloos mensenwoord.

4   In stil ontzag
zijn wij voor U getreden.
Wend dan uw oor naar onze smeekgebeden,
waak met uw ogen nacht en dag!

5   Gij spreekt ons aan,
Ge hebt de mens verkoren:
aan deze plaats doet Gij uw woorden horen,
hier zijt Gij, want hier woont uw naam.

6   O, antwoord Gij,
als wij tezamen bidden,
daal neder uit uw hoogte in ons midden!
In uw vergeving wonen wij.

Liedboek voor de Kerken 1973