Gezang 315


1   Heer die overwint
en ons zijt voorgegaan,
uw kerk is als een kind
dat wacht om op te staan.

2   Gij die de waker zijt
en grote wondren doet,
Gij komt, maar kom op tijd,
voordat zij slaapt voorgoed.

3   Ja‹rus' dochter sliep,
Gij hebt haar aangeraakt
en toen uw stem haar riep
is zij tot U ontwaakt.

4   Wij zijn het wachten moe
en klagen met misbaar:
zij slaapt ten dode toe,
kom, leg uw hand op haar!

Liedboek voor de Kerken 1973