1 | Vergeef, o Heer, dat duizendvoud |
ons stem en steen gescheiden houdt, | |
dat elk zijn eigen godshuis bouwt. |
2 | Vergeef het. Kome nu de tijd |
dat U ‚‚n huis wordt toegewijd | |
van alle mensen wijd en zijd. |
3 | Dan wordt het grote lied gehoord |
de wereld door met één accoord | |
dat Christus prijst, het hemels woord. |
4 | Hoor hoe van land tot land het snelt, |
‚‚n hoop, geloof en liefde meldt | |
en Jezus' naadloos kleed herstelt. | |
Liedboek voor de Kerken 1973