Gezang 30


1   Wie mat de waat'ren in zijn holle hand,
bepaalde in het scheppingslicht
van berg en heuvel het gewicht?
Wie is het die de hemelbol omspant?
Wie gaf Hem raad en reden
die aller eeuwigheden
begin en einde draagt?
Hebt gij het niet gehoord?
Weet gij het niet? Het woord!
o volk, dat naar Hem vraagt.

2   Waarmee is God te vergelijken? Ziet:
een enk'le druppel in zijn hand
en op zijn waag een korrel zand
is bij de Heer der volken macht, meer niet.
Als alle cederwouden
als offer branden zouden
en al hun wild verging;
ja, als de Libanon
een altaar wezen kon,
het ware te gering.

3   Een bronzen beeld, bedekt met blinkend goud,
hoogstralend in de ruime zaal
en in het nederig portaal
een wijgeschenk van donker ebbenhout:
komt door die dode dingen
het werk van stervelingen
hemel en aarde saam?
Hebt gij het niet gehoord?
Gij kent Hem door zijn woord,
Hij woont hier in zijn naam.

4   Hebt gij dan geen begrip van laag en hoog,
is 't u van oudsher niet bericht?
God heeft zijn zetel hoog in 't licht:
sprinkhanen zijn de mensen in zijn oog.
Geweldenaars en rijken
die vast geworteld lijken,
zij worden uitgewist,
als Hij in 't firmament
zijn weidse vierschaar spant
en hun geding beslist.

5   Waarmee zou God te vergelijken zijn?
Wat zoekt gij een gelijkenis
met Hem die hoog en heilig is?
Sla op uw ogen naar het diep geheim,
naar de miljoenen lichten
en laat u onderrichten.
Wie bracht dit al tot stand?
God schiep het door zijn woord.
Hij leidt de sterren voort.
Niet een valt uit zijn hand.

6   Wat zegt gij, Israël: God kent mij niet,
mijn rechtszaak gaat aan Hem voorbij?
Der eeuwigheden Heer is Hij,
de hele schepping is zijn rijksgebied.
Maar aller heem'len orde
doet Hem niet moede worden
om voor u in te staan.
Hebt gij het niet gehoord?
Weet gij het niet? Het woord
zal altijd met u gaan.

7   De gang wordt vast, het lied krijgt nieuw geluid.
De bloem der jonglingschap versaagt,
maar al wie naar de Here vraagt
slaat als een adelaar zijn vleugels uit.
Zij wand'len onvermoeibaar,
zij trekken onuitroeibaar
door deze wereldnacht.
Hebt gij het niet gehoord?
Weet gij het niet? Het woord
geeft moeden nieuwe kracht.

Liedboek voor de Kerken 1973