Gezang 3


1   Uit Oer is hij getogen,
aartsvader Abraham,
om voortaan te geloven
in 't land van Kanaän,
om voortaan als een blinde
te zien een donker licht,
om voortaan helderziende
te zijn op God gericht.

2   Uit Oer is hij getogen
ten antwoord op een stem,
die riep hem uit den hoge
op naar Jeruzalem
En allen die geloven
zijn Abrahams geslacht,
geboren uit den hoge,
getogen uit de nacht.

3   Uit Abraham geboren
die zo gezworven heeft
is, wie om God te horen
gestorven is en leeft:
het volk van de profeten,
de stam van het verbond,
het volk hier beneden
de stem van God verstond.

4   Het is niet meer te tellen,
dat volk dat na hem kwam,
een vader van zovelen
is vader Abraham.
Van Jacob, edel strijder
wiens naam is Israël,
van Mozes de bevrijder
die sprak op hoog bevel,

5   van Jozua de hertog
die ruimte heeft gemaakt,
van Simson, dapper vechter,
die uit het graf op staat,
van David, koning David,
en van zijn grote zoon,
Elia met de raven,
Hizkia met zijn droom.

6   En allen die geloven
zijn Abrahams geslacht,
geboren uit de hoge,
getogen uit de nacht.
De stad die zij verbeiden
die staat in wit en goud
aan 't einde van de tijden
voor iedereen gebouwd.

Liedboek voor de Kerken 1973