Gezang 299


1   Voor alle heil'gen in de heerlijkheid
die U beleden in hun aardse strijd,
zij uw naam lof, o Jezus, te allen tijd!
Halleluja, halleluja!

2   Gij waart hun rots, hun burg en al hun macht;
Gij, Heer, hun loods en licht in storm en nacht;
Gij hebt uw pelgrims veilig thuisgebracht.
Halleluja, halleluja!

3   Maak al uw strijders in dit aards gevecht
moedig als hen wier pleit reeds werd beslecht
tot aan de tijd die Gij hebt toegezegd.
Halleluja, halleluja!

4   Hun is de prijs, de lauwerkrans, de kroon,
toch zijn wij een, zij zingend voor de troon,
wij in de wereld, wachtend op Gods Zoon.
Halleluja, halleluja!

5   Lang valt de tijd en zwaar is ons geding,
bang is de strijd en vol vertwijfeling,
dat ons de zege bijna nog ontging.
Halleluja, halleluja!

6   Ten einde raad ontzinkt ons haast de moed
maar in de verte klinkt ons tegemoet
trompetgeschal dat Gij weerklinken doet!
Halleluja, halleluja!

7   Rood is de avond als het zonlicht daalt;
ook in de dood hebt Gij hun lot bepaald,
God die de moede strijders binnenhaalt.
Halleluja, halleluja!

8   Maar een oneindig glorierijker dag
staat nog te wachten als op uw gezag
heel 't heir der heil'gen tot U naad'ren mag.
Halleluja, halleluja!

9   Daar is de Koning als een jonge held!
Hem komen allen tegemoet gesneld
van vreugde stralend, scharen ongeteld.
Halleluja, halleluja!

10   Van alle einders, van de verste kust
zullen zij vinden vrede, feest en rust,
U lovend, Vader, Zoon, Heilige Geest!
Halleluja, halleluja!

Liedboek voor de Kerken 1973