Gezang 289


1   Morgenglans der eeuwigheid,
licht aan 't eeuwig Licht onttogen,
stel ons deze ochtendtijd
uwe heerlijkheid voor ogen,
en verdrijf door uwe macht
onze nacht!

2   Laat als milde morgendauw
uw genade tot ons komen
en de dorstige landouw
van ons leven overstromen,
ja, verkwik ons door uw troost
onverpoosd.

3   Laat uw heil'ge liefdegloed
onze koude werken doden
en versterk in ons de moed
om, de eeuw'ge nacht ontvloden,
voordat wij ten ondergaan,
op te staan.

4   Breekt de jongste morgen aan,
geef, o Opgang uit den hoge,
dat wij met U opgestaan
alle leed vergeten mogen,
doe ons opgaan tot uw feest
onbevreesd.

5   Overstroom ons met uw licht,
klare Zon van trouw en goedheid.
Treed niet met ons in 't gericht,
maar verblijd ons met de zoetheid
van des hemels zaligheid
voor altijd.

Liedboek voor de Kerken 1973