Gezang 283


1   Gij zijt de zin van wat wij zijn,
de hartsfontein
die water geeft
dat leven is voor al wat leeft.

2   Gij gaat in 't donker voor ons uit
en niemand stuit
uw grote gang
de eeuwen door, een wereld lang.

3   Al dwalen we ook ten dode af
tot over 't graf,
voorgoed zijt Gij
ons met uw tederheid nabij.

4   Wij keren allen tot U weer,
beminde Heer
en grote God.
Hoe liefelijk is dan ons lot.

5   Als alles nieuw wordt voor ons oog,
de hemel hoog,
de aarde wijd
glanzen van onvergank'lijkheid.

6   Als in het vorstelijke licht
voor uw gezicht
wij blinkend staan
met witte waarheid aangedaan.

Liedboek voor de Kerken 1973