Gezang 273


1   Heer, herinner U de namen
van hen, die gestorven zijn,
en vergeet niet, dat zij kwamen
langs de straten van de pijn,
langs de wegen van het lijden,
door het woud der eenzaamheid,
naar het dag en nacht verbeide
Vaderhuis, hun toebereid.

2   Heer, herinner U hun luistrend
wakker liggen in de nacht
en hun roepen in het duister,
de armzaal'gheid van hun kracht,
en wil zeer aandachtig lezen
in de rimpels van hun huid
de verscheurdheid van hun wezen,
en wis hunne zonden uit.

3   Die Maria hebt vergeven
en de rover aan het kruis,
laat de doden eeuwig leven
met U in het paradijs.
Heer, herinner U hun namen,
oordeel hen en spreek hen vrij,
en bedek hun schuld en laat hen
zitten aan uw rechterzij.

4   Waarheen zal de mens zich keren,
die, staand voor uw aangezicht,
uwe liefde moet ontberen
bij het eindelijk gericht?
Heer, zo Gij niet wordt bewogen
door het breken van zijn stem,
door de droefheid in zijn ogen,
is bij niemand heil voor hem.

Liedboek voor de Kerken 1973