Gezang 268


1   U heb ik lief, U roep ik aan!
Blijf, Heer, van mij niet verre staan
en kom mijn ziel genezen.
De wereld schonk mij vrede niet,
naar aarde en hemel vraag ik niet,
wilt Gij slechts mijne wezen.
En als mijn laatste ure slaat,
zo blijf mijn laatste toeverlaat,
mijn deel en troost in eeuwigheid,
wijl Gij mij door uw dood bevrijdt,
Heer Jezus Christus, God en Heer,
mijn God en Heer,
zie in genade op mij neer!

2   't Is al van U wat ik ontving,
lichaam en ziel en ieder ding,
waarmee ik hier mag leven.
Dat ik het tot uw eer besteed,
dat ik mijn naaste niet vergeet,
dat moge uw gunst mij geven.
Leer mij uw waarheid en bewaar
mij voor de grote leugenaar.
Wees bij mij, dat ik niet versaag,
maar hier mijn kruis geduldig draag.
Heer Jezus Christus, Heer en God, mijn Heer en God,
laat mij niet over aan mijn lot.

3   Als uw genade, Heer, 't gedoogt
laat dan mijn ziel, in U verhoogd,
voor eeuwig zijn geborgen.
het lichaam, in der aarde schoot
geborgen zonder pijn en nood,
verwacht de jongste morgen.
Dat dan uw stem mij wekken moog',
dat ik U zie met eigen oog,
gezeten op uw glorietroon
in heerlijkheid, o 's Vaders Zoon.
Heer Jezus Christus, hoor me altijd, verhoor me altijd,
dat ik U prijs in eeuwigheid!

Liedboek voor de Kerken 1973