3 |
Wat heil, een Kind is ons geboren, |
|
een Zoon gegeven door Gods kracht! |
|
De heerschappij zal Hem behoren, |
|
zijn last is licht, zijn juk is zacht. |
|
Zijn naam is Wonderbaar, zijn daden |
|
zijn wondren van genaad' alleen. |
|
Hij doet ons, hoe met schuld beladen, |
|
verzoend voor 't oog des Vaders treˆn. |