Gezang 233


1   Heer, komt in deze tijd
uw heerschappij,
het einde van de strijd,
de stad waar vrij,
uit boze droom ontwaakt,
de mensen wonen,
tot een gezin gemaakt,
Gods dochters en Gods zonen?

2   Heer, gaat Gij van ons heen,
in deze tijd?
Vermaakt Gij ons alleen
uw dienstbaarheid?
Laat Gij ons dan voorgoed
in hoop en vrezen
en mag uw vredegroet
het laatste woord niet wezen?

3   Uit uw verborgenheid
hebt Gij vervuld
het perk van deze tijd
met Gods geduld.
Uw woord doet telkens weer
de harten branden.
Gij blijft nabij, o Heer,
met zegenende handen.

4   Gedreven door de Geest
gaan wij getroost
de weg van alle vlees,
die onverpoosd
de Zoon des mensen gaat,
te allen tijde,
tot Hij weer voor ons staat,
zoals Hij van ons scheidde.

Liedboek voor de Kerken 1973