Gezang 229


1   De dag van onze Vorst brak aan.
Zie, Gods gezalfde Koning
gaat tot zijn hemelwoning.
Hoe zal Hij in zijn schoonheid staan
omstraald van morgenlicht
voor 's Vaders aangezicht.

2   Hij heeft, van dood en graf ontdaan,
het leven weergenomen.
Nu is zijn uur gekomen;
Gods paradijs zal opengaan
en heel de hemel wijd
weerkaatst zijn heerlijkheid.

3   De Vader stelt Hem in de troon
als Christus en als Here,
bekleed met macht en ere.
De heerschappij is aan de Zoon,
wiens goddelijk geweld
de laatste vijand velt.

4   Wie kan zijn hoog en heilig recht
ter wereld ooit verbreken?
Wie zal Hem tegenspreken,
die voor zijn kerk en pleit beslecht
en haar na strijd en kruis
voert in het vaderhuis.

5   O, Heer, die onze Koning zijt,
laat niets uw rijk verhind'ren,
en open voor uw kindren
de poorten van uw woning wijd.
Laat, met uw feestkleed aan
ons tot uw bruiloft gaan.

Liedboek voor de Kerken 1973