1 | Kondigt het jubelend aan, |
laat het de windstreken horen, | |
doe het de aarde verstaan: | |
God heeft ons wedergeboren! |
2 | Zingt met een juichende stem, |
ademt weer opgetogen, | |
dit is Jeruzalem, | |
ere zij God in den hoge! |
3 | Hier heeft de Heer ons geleid, |
hier doet Hij Israël wonen | |
uit de ellende bevrijd, | |
God zal het lijden ons lonen. |
4 | Wandelend in de woestijn |
hebben wij water gevonden | |
springende als een fontein, | |
bronnen geslagen als wonden. |
5 | Overvloed, overvloed Gods, |
sprengen van water en leven, | |
bloed uit de flank van de rots, | |
water en bloed om het even; |
6 | daaruit ontspringt ons bestaan, |
zo zijn wij wedergeboren! | |
Kondigt het jubelend aan, | |
laat heel de wereld het horen! | |
Liedboek voor de Kerken 1973