Gezang 223


1   De aarde is vervuld
van goedertierenheid,
van goddelijk geduld
en goddelijk beleid.

2   Gods goedheid is te groot
voor het geluk alleen,
zij gaat in alle nood
door heel het leven heen.

3   Zij daalt als vruchtbaar zaad
tot in de groeve af
omdat zij niet verlaat
wie toeven in het graf.

4   Omdat zij niet vergeet
wie godverlaten zijn:
de wereld hemelsbreed
zal goede aarde zijn.

5   De sterren hemelhoog
zijn door dit zaad bereid
als dienaars tot de oogst
der goedertierenheid.

6   Het zaad der goedheid Gods,
het hoge woord, de Heer,
valt in de voor des doods,
valt in de aarde neer.

7   Al gij die God bemint
en op zijn goedheid wacht,
de oogst ruist in de wind
als psalmen in de nacht.

Liedboek voor de Kerken 1973