Gezang 220


1   Zingt nu de Heer! Hij zag ons aan,
maakte de nacht tot morgen.
Hij die ons riep in 's Vaders naam,
heeft ons bevrijd van zorgen.

2   Diep in de donk're aarde ging
't lichaam van onze Here
om als het woord der opstanding
levend terug te keren.

3   Als een verweeuwde zat de kerk,
treurende om haar Heiland,
maar in het graf deed Hij zijn werk,
streed met de laatste vijand.

4   Sion, in bitter zielsverdriet,
kon nog alleen maar klagen,
en in haar huis klonk leed voor lied,
werden tot nacht de dagen.

5   Zingt nu de Heer! Hij is getrouw.
Ook als wij niet meer hopen,
bloeien aan dorens van de rouw
lachend de rozen open.

6   't Woord was in onze mond verstomd,
lag als een bleke dode.
Godlof, de Geest des Heren komt
en heeft het graf ontsloten.

7   Zingt het de hoge hemel rond!
't Woord aan de dood ontsprongen
werd weer een kracht in onze mond,
brandend met vuren tongen.

8   Christengemeente, jubelt nu!
Dit zijn u goede dagen.
Hemelse eng'len zullen u
hier op de handen dragen.

9   Jubelt, want die in aarde lag,
zit op de troon verheven!
Jubelt, want elke blijde dag
is ons zijn woord tot leven!

Liedboek voor de Kerken 1973