Gezang 22


1   De wijsheid van voor alle tijden
spreekt luid en dringend haar woord.
Zij wacht waar de wegen zich scheiden,
zij komt en klopt aan de poort.
Zij is op de hoogten getreden,
zij roept op de pleinen der steden
en al wie oren heeft hoort

2   Ik wil aan de mensen onthullen
wat waar is, edel en goed.
En allen die luisteren, zullen
mij volgen, 't licht tegemoet.
Het recht zal op aarde geschieden
en vrees en geweld zullen vlieden
waar ik het leven behoed.

3   Met mij ging de Vader te rade
nog eer Hij iets deed ontstaan.
ik schreed lang de hemelse paden
de zon, de sterren vooraan.
Eer God nog hun weg had beschreven,
heeft Hij tot prinses mij verheven.
De eeuwen kennen mijn naam.

4   In mijn had de Koning behagen
die alles schoon heeft gesticht.
Ik was het vermaak van zijn dagen,
terwijl ik speelde in 't licht.
Ik daal tot de mensen uit den hoge,
opdat ik zijn hart en zijn ogen
op 's Heren koninkrijk richt'.

5   De opperste wijsheid, de vrouwe
die hoog is, edel en rein
heeft hier haar paleis laten bouwen
en open hof zal het zijn.
O komt tot de zeven pilaren,
eenvoudigen, dolende scharen,
breekt brood, drinkt bloedrode wijn.

6   Ja, hier is het leven te winnen
dat opweegt tegen de dood,
de dienst van de hemelse minne
die God van oudsher gebood,
de stralende vrouwe, de schone,
de wijsheid die bij u wil wonen
en zelf aan tafel u noodt.

Liedboek voor de Kerken 1973