Gezang 206


1   Komt drinken wij tot lafenis
de nieuwe drank die leven is,
zij wordt niet door een wonder Gods
gedwongen uit de dode rots.

2   Zij is de bron, het leven zelf,
ontspringend uit het grafgewelf,
Christus, de levende fontein,
waarin wij allen zalig zijn.

3   In alle dingen opgericht,
door alles heen dringt hemels licht,
de schepping heft het feestlied aan
want Christus is thans opgestaan.

4   Gisteren was ik met U dood,
o Christus, in dit morgenrood
word ik met U weer opgewekt
daar Gij de uwen tot U trekt.

5   O Christus, ik die gist'ren pas
met U aan 't kruis gehangen was,
laat heden tot uw lof en prijs
mij bij U zijn in 't paradijs.

Liedboek voor de Kerken 1973