Gezang 202


1   Nu de Heer is opgestaan
loopt alom het leven uit,
breekt de nieuwe lente aan,
roert zich in het groene kruid.
Heel de aarde die ontwaakt,
looft Hem die haar heeft gemaakt
met een jubelend geluid.

2   Helder wordt de hemel weer,
stralend open overal,
en een zachte zon ziet neer
in ons liefelijke dal,
dat in prille schoonheid blinkt.
Overal in 't rond weerklinkt
vogellied en lof geschal.

3   Koning van de koude dood,
trotse vorst, al was weleer
uw geweld ook nog zo groot,
al waart gij der wereld heer,
nu heeft uit uw bar beleid,
heerst uw ongerechtigheid
over ons geslacht niet meer.

4   Nu de dood verslagen is,
en voorgoed teniet gedaan,
wordt vervuld het lang gemis
breekt het volle leven aan,
en de mens mag, God zij prijs,
het verloren paradijs
onbekommerd binnengaan.

5   Jezus Christus gaat vooraan
in zijn koningsheerschappij;
die de dood is doorgegaan
maakt ons allen waarlijk vrij.
Aan de Vader, Zoon en Geest
is de zege, het is feest.
Van zijn liefde zingen wij.

Liedboek voor de Kerken 1973