1 | Heerlijk verschenen is de dag |
waarop ons lied niet zwijgen mag, | |
want Jezus Christus triomfeert, | |
Hij die het graf de rug toekeert. | |
Halleluja. |
2 | De nacht, de zonde en de dood, |
de hel, het leed, de angst, de nood, | |
dit alles is teniet gedaan, | |
nu onze Heer is opgestaan. | |
Halleluja. |
3 | Die eens de buit was van de dood |
en weerloos lag in aarde 's schoot, | |
Hij heeft het licht teruggebracht, | |
Hij schenkt het leven overmacht. | |
Halleluja. |
4 | Heel de aarde, al het schepsel zal |
opstaan in 't zonlicht overal; | |
voorbij is nu de droefenis, | |
omdat de Heer verrezen is. | |
Halleluja. |
5 | Ook wij, wij zetten blij van zin |
een stralend halleluja in. | |
O Christus, die verrezen zijt, | |
wij prijzen uw aanwezigheid. | |
Halleluja. | |
Liedboek voor de Kerken 1973