1 | De dag rijst rood in het verschiet, |
de hemel zingt het hoogste lied, | |
de aarde juicht uit alle macht, | |
de hel barst los in jammerklacht. |
2 | Omdat de Koning komt en stoot |
de deuren open van de dood, | |
bevrijdend uit de lange nacht, | |
het volk dat in het duister wacht. |
3 | Die lag besloten met een steen, |
een wacht soldaten erom heen, | |
stijgt uit het graf en triomfeert | |
in al zijn pracht. De Heer regeert. |
4 | Nu zijn de tranen en de pijn |
voorbij. De dood zal niet meer zijn. | |
Een stralende engel kondigt aan: | |
de Heer is waarlijk opgestaan. | |
Liedboek voor de Kerken 1973