Gezang 191


1   Gij wordt voor mij gekruisigd, Heer,
maar, wonder, Gij biedt geen verweer.
O schennis, die U wedervaart,
geen leed om mij wordt U bespaard.

2   Heer, die nu voor wat boos is boet.
Ik schiep de nacht waarin Gij bloedt.
Mijn nood is in uw hart gekerfd.
Ik ben de wond waaraan Gij sterft.

Liedboek voor de Kerken 1973