Gezang 19


1   Uit angst en nood stijgt mijn gebed.
O Heer, wil naar mij horen!
Wanneer Gij op ons falen let,
zijn wij, o God verloren.
Maar in uw eindeloos geduld
delgt Gij de menselijke schuld
en zegent die U vrezen.

2   Ik hoop op God de Heer en wacht
het woord dat Hij zal spreken.
Al loopt het naar de middernacht,
ik volg zijn heilig teken.
Mijn hart is in d donkerheid
een wachter die het licht verbeidt,
een wachter op de morgen.

3   Hoop, Israël, op God de Heer
die rijk is aan genade.
Want Hij verlaat u nimmermeer,
al kiest gij ook ten kwade.
Hij leidt u door de woestenij
en maakt gans Israël eens vrij
van ongerechtigheden.

Liedboek voor de Kerken 1973