Gezang 18


1   Zalige ure! vruchtbaar van verblijden,
die mij deed horen dat de schone tijden,
zozeer gewenst en van zo menig vrome,
weer zullen komen.

2   Dat ons de dagen weder zullen keren,
dat men zal ingaan in het huis des Heren
en Salems muren met haar schoon' gebouwen
vreugdig aanschouwen.

3   Stad van vrede, schoonste van de steden,
ik wens u toe wel duizend zaligheden
en die u minnen bid ik dat ten zegen
God zij genegen!

4   Wat is de reden dat ik ganse nachten,
gehele dagen wens in mijn gedachten,
dat gij nooit zegen en geluk moet derven
maar eeuwig erven?

5   Omdat de Here dien wij moeten pogen
dienstvaardig te eren uit al ons vermogen
u tot zijn woning die gij steeds moet wezen
heeft uitgelezen.

Liedboek voor de Kerken 1973