1 |
Juicht voor de koning van de Joden, |
|
buigt voor geen dove wereldmacht, |
|
knielt voor de knecht die Gods geboden |
|
beluisterd heeft en wel geacht. |
|
Drie vreemden zochten Hem van verre, |
|
Herodes hebben zij bespot, |
|
met goud, met wierook en met mirre |
|
aanbaden zij de Zoon van God. |