1 | Gij zijt een mensenzoon, Gij komt van ver, |
bloed van ons bloed, uit ons zijt Gij genomen. |
2 | Gij hebt mijn lief en leed, mijn dag gedeeld; |
Gij zijt voor mij geen vreemde God gebleven. |
3 | Toen ik nog nergens was, maar levend dood, |
hebt Gij en Gij alleen mijn licht ontstoken. |
4 | Licht van uw licht zijn wij, van uw geslacht, |
mensen van licht maar duister onze wegen. |
5 | Mensen van vlees en steen, van hoop en vrees, |
breng ons toch thuis, in godsnaam geef ons vrede. | |
Liedboek voor de Kerken 1973