Gezang 154


1   O Kerstnacht, schoner dan de dagen,
hoe kan Herodes 't licht verdragen,
dat in uw duisternisse blinkt
en wordt gevierd en aangebeden?
Zijn hoogmoed luistert naar geen reden,
hoe schel die in zijn oren klinkt.

2   Hij poogt de Onnooz'le te vernielen
door 't moorden van onnooz'le zielen,
en wekt een stad- en land- geschrei
in Bethlehem en op den akker
en maakt de geest van Rachel wakker,
die waren gaat door beemd en wei.

3   Dan naar het westen, dan naar 't oosten.
wie zal die droeve moeder troosten,
nu zij haar lieve kinders derft?
Nu zij die ziet in 't bloed versmoren,
aleer ze nauw'lijks zijn geboren,
en zoveel zwaarden rood geverfd?

4   Zo velt de zeis de korenaren,
zo schudt een bui de groene blaren,
wanneer het stormt in 't wilde woud.
Wat kan de blinde staatzucht brouwen,
wanneer ze raast uit misvertrouwen!
Wat luidt zo schendig dat haar rouwt!

5   Bedrukte Rachel, schort dit waren:
uw kinders sterven martelaren
en eerstelingen van het zaad,
dat uit uw bloed begint te groeien
en heerlijk tot Gods eer zal bloeien
en door geen tirannie vergaat.

Liedboek voor de Kerken 1973