Gezang 149


1   O God die met ons zijt,
hoor ons verwarde bidden:
al zijt Gij in ons midden,
hoezeer zijn wij U kwijt!
God uit God, licht uit licht,
wat vraagt Ge ons U te zoeken
ergens in stro en doeken,
een onaanzienlijk wicht?

2   Waarom hebt Gij uw macht,
Heer, uit de hand gegeven,
dat lijden werd uw leven,
zwakte uw een'ge kracht?
Waarom uw heerlijkheid
verhuld in scha en schande,
zozeer, dat Ge U niet van de
geringsten onderscheidt?

3   Om onze lotgenoot
te zijn waar wij versagen,
om onze nederlagen,
ons leed en onze dood;
om ons nabij te zijn,
van vader en van moeder
verlatenen, o broeder
in nood, deelt Ge onze pijn.

4   Maak onze ogen dan
ziende en ons hart genegen
tot wat er allerwegen
leeft en niet leven kan,
dat wij, als ons de tijd
donker wordt van gevaren,
zalig zijn en ervaren,
dat Gij God met ons zijt.

Liedboek voor de Kerken 1973