Gezang 141


1   Ik kniel aan uwe kribbe neer,
o Jezus, Gij mijn leven!
Ik kom tot U en breng U, Heer,
wat Gij mij hebt gegeven.
O, neem mijn leven, geest en hart,
en laat mijn ziel in vreugd en smart
bij U geborgen wezen.

2   Voor ik als kind ter wereld kwam,
zijt Gij voor mij geboren.
Eer ik een woord van U vernam,
hebt Gij mij uitverkoren.
Voor dat uw hand mij heeft gemaakt,
werd Gij een kindje, arm en naakt,
hebt Gij U mij gegeven.

3   Temidden van de nacht des doods
zijt Gij, mijn zon, verrezen.
O zonlicht, mild en mateloos,
uw gloed heeft mij genezen.
O zon die door het donker breekt
en 't ware licht in mij ontsteekt,
hoe heerlijk zijn uw stralen.

Liedboek voor de Kerken 1973