Gezang 138


1   Komt allen tezamen,
jubelend van vreugde:
komt nu, o komt nu naar Bethlehem!
Ziet nu de vorst der eng'len hier geboren.
Komt, laten wij aanbidden,
komt, laten wij aanbidden,
komt, laten wij aanbidden die Koning.

2   De hemelse eng'len
riepen eens de herders
weg van de kudde naar 't schamel dak.
Spoeden ook wij ons met eerbied'ge schreden!
Komt, laten wij aanbidden,
komt, laten wij aanbidden,
komt, laten wij aanbidden, die Koning.

3   Het licht van de Vader,
licht van den beginne,
zien wij omsluierd, verhuld in 't vlees:
goddelijk Kind, gewonden in de doeken!
Komt, laten wij aanbidden,
komt, laten wij aanbidden,
komt, laten wij aanbidden die Koning.

4   O Kind, ons geboren,
liggend in de kribbe,
neem onze liefde in genade aan!
U, die ons liefhebt, U behoort ons harte!
Komt, laten wij aanbidden,
komt, laten wij aanbidden,
komt, laten wij aanbidden die Koning.

Liedboek voor de Kerken 1973