Gezang 137


1   Hoor de herders, hoe ze Hem loven,
hoor de engelen daarboven,
allen die den Heer geloven,
prijst uw Koning hemelhoog!
Ons is daarbuiten in het veld
een mare vermeld
door Gabriël, Gods bode:
gij herders die uw schapen weidt
weest nu verblijd
blaast op uw schalmeien Gode,
grote blijdschap, goede tijd,
dat brengen wij bij dezen,
dat u en al den volke nu zal wezen.
Zoon van God, o Zoon van God, in vlees en bloed,
die de mens van nood en dood genezen doet.

2   Zie de wijzen, hoe ze reizen,
om Gods Zoon met goud te prijzen,
onzen Heer eer te bewijzen,
myrrh' en wierook uit hun paleis.
God onze hoogste majesteit
deed in deze tijd
zijn woord de mensen zoeken.
Een meisje geeft Hem levenslicht
en zie Hij ligt
gebonden in de doeken,
in de kribbe vindt gij Hem
in Bethlehem ter stede,
die allen zal bevrijden hier beneden.
Zoon van God, o Zoon van God, in vlees en bloed,
die de mens van nood en dood genezen doet.

3   Zingt nu mede met Maria,
zingt nu gloria halleluja,
zingt met alle eng'len mede
voor den Heer die Jezus heet!
Toen zong het hele hemelkoor
de hemel door:
aan God den Vader ere
en vrede zal van nu voortaan
in Jezus' naam
op aarde gaan regeren!
In de mensen, in zijn volk,
heeft God een welbehagen,
nu heeft het aangename uur geslagen!
Zoon van God, o Zoon van God, in vlees en bloed,
die de mens van nood en dood genezen doet.

4   Lieve mensen, allen samen,
zingt nu blij te moede amen!
Want wie zijn Gods erfgenamen?
Gij en ik in Jezus' naam!
De herders gingen toen op weg,
zoals gezegd,
om Davids Zoon te vinden
en 't woord te zien dat is geschied
en vrede biedt
aan alle mensenkinderen.
Zij kwamen aan in Bethlehem
en hebben Hem gevonden
die heel de wereld helen zal van zonde!
Davids Zoon, ja Davids Zoon, Gods vlees en bloed,
die de mens in nood en dood herleven doet.

Liedboek voor de Kerken 1973