Gezang 132


1   Er is een roos ontloken
uit barre wintergrond,
zoals er was gesproken
door der profeten mond.
En Davids oud geslacht
is weer opnieuw gaan bloeien
in 't midden van de nacht.

2   Die roos van ons verlangen,
dat uitverkoren zaad,
is door een maagd ontvangen
uit Gods verborgen raad.
Maria was bereid,
toen Gabriël haar groette
in 't midden van de tijd.

3   Die bloem van Gods behagen
heeft, naar Jesaja sprak,
de winterkou verdragen
als allerdorste tak.
O roos als bloed zo rood,
God komt zijn volk bezoeken
in 't midden van de dood.

Liedboek voor de Kerken 1973