Gezang 131


1   O zalig, heilig Bethlehem,
o onder duizend uitverkoren,
vereerd boven Jeruzalem,
want Jezus is in u geboren.

2   O Bethlehem, klein grote stad,
klein van begrijp, maar groot van waarde,
gij zijt het allereelste vat
en de allerrijkste stad der aarde.

3   Verheugt u dan, o Israël,
hoe mocht me u blijder boodschap brengen?
Tot u zo komt Immanuël,
wilt uit der zonden slaap ontspringen.

4   O Koning Christe, Prinse groot,
hoe wordt Gij hier aldus gevonden
in hooi, in stro, in zulke nood,
in arme doekskes teer gewonden?

5   Gij hebt het firmament gemaakt,
alwaar U loven 's hemels geesten,
maar nu geheel bloot ende naakt
ligt Gij in 't midden van de beesten.

6   O machtig God, o Jesu zoet,
wat liefd' heeft U daartoe getrokken,
dat Gij aanneemt ons vlees en bloed
om ons tot U alzo te lokken?

7   Komt tot dit Kind, gij Adams kind,
hoe kunt gij nog de wereld minnen?
Ziet hoe Jezus Hem met u bindt,
offert Hem heel uw hart en zinnen.

Liedboek voor de Kerken 1973