Gezang 124


1   Nu daagt het in het oosten,
het licht schijnt overal:
Hij komt de volken troosten,
die eeuwig heersen zal.

2   De duisternis gaat wijken
van de eeuwenlange nacht.
Een nieuwe dag gaat prijken
met ongekende pracht.

3   Zij, die gebonden zaten
in schaduw van de dood,
van God en mens verlaten
begroeten 't morgenrood.

4   De zonne, voor wier stralen
het nacht'lijk duister zwicht,
en die zal zegepralen,
is Christus, 't eeuwig licht!

5   Reeds daagt het in het oosten,
het licht schijnt overal:
Hij komt de volken troosten,
die eeuwig heersen zal.

Liedboek voor de Kerken 1973