Gezang 123


1   De naam des Heren nadert reeds van verre,
Jeruzalem, ga op de heuvel staan;
Hij tooit u met de heerlijkheid der sterren,
gij, kroon der schoonheid, hef uw bruidzang aan.

2   Hij schittert als het licht van zeven dagen,
Hij zetelt op de veste van uw lied;
gij zult de volken van uw heil gewagen
die dringen rond uw heilig grondgebied.

3   Jeruzalem, gij zijt de troost der Schriften,
en groot is uw volharding en geduld;
sta op en zie: dit is het eind der zuchten,
de Heer der tijden heeft uw dag vervuld.

4   Uw ballingschap heeft uit, nu zult gij dienen,
lichtende stad, de Koning Zebaoth,
de Vorst der volkeren, zij zullen knielen
en zich met u verblijden in uw lot.

5   Moeder der levenden, bereid zijn wegen,
uw zonen komen reeds van verre aan,
zij dingen naar uw erfdeel en uw zegen,
vorstin der aarde, richt uw maaltijd aan.

Liedboek voor de Kerken 1973