Gezang 12


1   Niet in 't geweldige geluid
van stormwind die de rotsen breekt
is het uw stem die tot ons spreekt.
De stormen trekken voor U uit.

2   En ook wanneer de diepte trilt
en de aarde siddert als een riet,
is het in deze beving niet
dat Gij U openbaren wilt.

3   Niet in het alverblindend licht
van vuur, niet in een vlammengloed
is het dat Gij wilt zijn ontmoet
en vinden wij uw aangezicht.

4   Maar als de koelte om ons staat
en een zacht suizen ons vervult,
weten wij dat Gij komen zult,
en wij omwinden het gelaat.

Liedboek voor de Kerken 1973