Gezang 115


1   Die op de troon zat zeide:
nieuw maak Ik alle ding,
hemel en aarde beide,
wat nu ten einde ging.
Al wat er moest vervallen,
stierf in der tijden kring.
Ik maak de dingen alle
blinkend van zegening.

2   De woorden zijn waarachtig
die Hij gesproken heeft
want God de Heer almachtig,
oorsprong van al wat leeft,
de eerste en de laatste
einde en nieuw begin,
Hij, God, sluit alle plaatsen
en alle tijden in.

3   Wie dorst heeft, laat hij drinken,
de bron des levens welt,
nu zal in 't niet verzinken
aanzien en macht en geld,
want springende fonteinen
wachten wie overwon,
de zingenden, de reinen,
God is hun pure bron.

4   God zal hun Vader wezen
en zij der waarheid kind,
maar wie Hem niet wil vrezen
een poel van leugen vindt.
Daarom wilt u bekeren,
dat gij niet zult vergaan
doch staan voor God de Here
als zoon en erfgenaam.
ADVENTSTIJD:

Liedboek voor de Kerken 1973