Gezang 109


1   Hoor een heilig koor van stemmen,
staande aan de glazen zee,
halleluja, halleluja,
God zij glorie, zingen zijn.
Menigten die geen kan tellen,
als de sterren in hun glans,
psalmen zingend, palmen dragend,
in de hemel is een dans.

2   Patriarchen en profeten,
de getuigen van uw Geest,
koning, heilige, apostel,
martelaar, evangelist,
maagden, moeders, mannen, vrouwen
die volhardden tot het eind,
tot U baden in vertrouwen,
die nu stralende verschijnt.

3   Komende uit de verdrukking,
en de kleren wit als sneeuw
in het bloed des Lams gewassen
van het vuil van deze eeuw,
in vervolgingen standvastig
wachtende op U, hun Heer,
overwonnen zij de satan
en de wereld neemt een keer.

4   Ja, zij hebben overwonnen
met uw kruis als hun banier,
volgend U in uw verzoening,
door de diepe doodsrivier.
Met uw lijden medelijdend,
medestervend in uw dood,
vonden zij het eeuwig leven
en hun loon bij U is groot.

5   Nu omstraalt hen licht des hemels
en de levensbron ontspringt
waar zij juichen U ter ere
waar hun koor uw glorie zingt.
Vrede is hun deel voor immer,
liefde is hun eeuwig recht,
alle waarheid zal het winnen
en het blinkt van uw gezicht.

6   God uit God, eerste geboren,
licht uit licht, o zonneschijn,
in wiens lichaam uitverkoren
heiligen slechts heilig zijn,
schenk ons leven uit uw bronnen,
door uw adem aangeraakt
zingen wij tot Vader, Zoon en
Heilige Geest die levend maakt.

Liedboek voor de Kerken 1973