Gezang 108


1   Weest niet verbaasd als u de wereld haat;
gij moet integendeel uw liefde geven:
dat is de overgang van dood naar leven!
Wie niet bemint leeft in gestorven staat.

2   Al wie zijn broeder haat begaat een moord.
God heeft ons niet geroepen om te doden,
samen te leven heeft Hij ons geboden.
Alleen de liefde plant zijn schepping voort.

3   Maar wie de dood diep in zijn wezen draagt,
kan die het leven in zich hebben wonen?
Broeder en broeder zijn tezamen zonen
van God die liefde geeft en liefde vraagt.

4   Zo hebben wij de liefde Gods herkend:
dat Hij zijn leven voor ons heeft gegeven.
Er staat in alle woorden Gods geschreven
dat wie de mensen haat zijn schepping schendt.

5   Wie al het goed van deze wereld heeft
en die zijn broeder dan gebrek ziet lijden,
hoe zou Gods liefde levend in hem blijven?
Levend alleen is wat nieuw leven geeft.

6   Niet slechts met woord en tong maar metterdaad
en in der waarheid moeten wij beminnen.
Zo immers leven wij het leven binnen.
Wie niet bemint leeft in gestorven staat.

Liedboek voor de Kerken 1973