Gezang 10


1   David heeft de reus verslagen
in een ongelijke strijd,
zwaard en schild kon hij niet dragen
en het pantser was te wijd:
zal men zich met brons bekleden
om te zijn
machtig als die onbesneden
Filistijn?

2   Weerloos waagde hij zich op de
heuvel waar het dom geweld
tegen God en zijn belofte
al zijn hoon had opgesteld:
maar nadat het was gekomen
met geschal,
werd er geen gerucht vernomen
dan zijn val!

3   Waag het met het ongetelde
wapen van de herderszoon,
laat uw hart zich niet ontstellen
door het hoog en breed vertoon
van de goden en de geesten
dezer eeuw,
door het brullen van de beesten
beer en leeuw.

4   Laat de reus u niet verbazen,
sta hem welgemoed te weer,
want de leuzen en de vaandels
zijn al voor hun tijd verteerd,
heeft het niet de zoon van Juda
uitgedaagd?
Die zijn leven voor zijn broeders
heeft gewaagd!

5   Veertig dagen duurt het tarten
op die heuvel van de hoon:
tel de wonden en de smarten
van de herder, Davids Zoon;
in zijn lichaam staat getekend
onze waan
die de sterren doet verbleken,
zon en maan!

Liedboek voor de Kerken 1973