Gezang 395


1   O Heer, verberg U niet voor mij,
wanneer ik mij verberg voor U.
Gij weet het, ik ben bang voor U,
ontwijk U en verlang naar U.
O ga niet aan mijn hart voorbij.

2   En wees niet toornig over mij,
wanneer ik U geen liefde bied.
Ik noem U, maar ik ken U niet,
ik buig mij, maar ik ben het niet
en mijn gebed is tegen mij.

3   Spreek zelf in mij het rechte woord.
Zo vaak ik woorden voor U vond,
heb ik mij in mijn woord vermomd.
Nu wacht ik tot Gij zelve komt
en spreekt, zodat uw knecht het hoort.

4   Heer, roep mij als uw dwalend schaap,
dat U niet zoekt en U niet vindt.
Geef mij, als een die Gij bemint,
geef, dat ik als uw eigen kind
uw stem mag horen in mijn slaap.
JAARWISSELING:

Liedboek voor de Kerken 1973